Drachten skûtsje hoofdstad

Drachten ontstond in de 17e eeuw aan het riviertje de Drait. Het bestond uit de dorpjes Noorder- en Suyder Drachten. Het gebied was rijk aan hoogveen. Er bestonden dan ook al werven voor de bouw van turfschepen. Goede vaarverbindingen waren van essentieel belang, omdat het vervoeren van de turf uit de veengebieden alleen over het water gedaan kon worden.

De werf aan het Buitenste Verlaat heeft een lange geschiedenis. Vroeger was het een afgelegen buurt, die over het land moeilijk te bereiken was. Het was de enige Drachtster werf aan open water waar al vroeg grotere schepen konden worden gebouwd. Tegenwoordig ligt de werf bij de kruiswaters van de Drachtstervaart en de Drait, en is omgeven door de nieuwbouw van Drachten.

De Verlaatster werf, ook wel bekend als ‘Den IJzeren Scheepsbouw’, concentreerde zich op roefschepen, pramen en visaken voor een traditioneel klantenbestand. Er werden daarnaast ook klippers, tjalken en zeetjalken gebouwd in deze periode. De Bûtenstfallaatster skûtsjes werden geprezen om hun weerbaarheid, soliditeit en laadvermogen.

De Jonge Trijntje

Beurtschipper Jan Martens Jagersma uit Frieschepalen kocht in 1909, in de periode van gedwongen schaalvergroting, een nieuw skûtsje bij Van der Werff aan het Buitenstvallaat in Drachten. Dit skûtsje werd vernoemd naar zijn enige dochter Trijntje. Hiermee onderhield Jan tot 1920 een geregelde vaste wekelijkste beurtdienst tussen Drachten en Groningen en omstreken. In 1920 nam zijn zoon het over met een motorschip.

Risico
Jan Pieters Wijkstra uit Leeuwarden kocht het skûtsje in 1920. De tweede naam van het skûtsje werd ‘Risico’, omdat het een periode was waarin het voor velen riskant was om een groter schip aan te schaffen. Jan Pieters bleef er eigenaar van tot ongeveer 1961-1967. Zoals vele Wijkstra’s zal ook Jan Pieters veel turf hebben vervoerd uit de venen.

Van Friesland naar België

Het skûtsje werd verkocht en ging richting België. In 1968 voer het skûtsje verder als recreatievaartuig onder de naam ‘Zwerver’. Haiko van der Werff, de achterkleinzoon van Jan Oebeles, zette het bedrijf aan het Buitenstvallaat per 1 januari 2001 voort onder de naam ‘Scheepsbouw O.H. van der Werff’. Het (ver)bouwen van een skûtsje was een droom die in zijn gedachten bleef.

Terug van weggeweest
Dit skûtsje werd in 2010 gevonden door Frits Janssen in Zwolle. Het bleek te gaan om de uit België teruggekomen Bûtenstfallaatster skûtsje ‘Zwerver’. Zo is de cirkel weer rond en ligt ‘De Jonge Trijntje’ weer thuis op het Buitenstvallaat in Drachten. Een authentiek skûtsje, op de originele wijze gebouwd, op de plaats waar het ruim 100 jaar geleden van de helling te water gleed is uniek.

Zo plan je je
dagje uit: